“Waarom bent u hier eigenlijk kapitein geworden?”
“Ach ja, het geeft je wat te doen hè. Ik was vrachtwagenchauffeur, ging met pensioen en toen kwam dit op m’n pad. Inmiddels zit ik er alweer twee jaar.”
Samen met mijn collega tekstschrijver zit ik in de kantine van mijn klant – een botenverhuurbedrijf in Friesland – tegenover meneer de Vries; oftewel de Kapitein. Hij geeft er schipperstrainingen, speciaal voor mensen die een boot hebben gehuurd en voor de tijd wat meer ervaring op willen doen.
We stellen hem vragen over zijn vak. Want welke mensen boeken nou zo’n vaartraining en wat vindt hij eigenlijk zo leuk aan het geven ervan?
“De meeste mensen die ik een schipperstraining geef hebben al wel een beetje ervaring,” vertelt hij. “Vandaag was er bijvoorbeeld een stel die al wel in Frankrijk vaarervaring had, maar nog niet op de Nederlandse wateren. De wateren in Duitsland en Frankrijk hebben bijvoorbeeld vrij veel sluizen, terwijl wij die hier nauwelijks hebben. En dat vinden ze geweldig, dat het water hier op één niveau gehouden wordt.”
Hij vertelt rustig door over zijn werk, de mensen die hij traint en de inhoud van de trainingen. Ondertussen laat hij ons enthousiast vele vaarroutes zien en een grote map vol informatie over de theorie van het bootvaren – alles door hem zelf uitgestippeld en samengesteld.
Ik vind hem aandoenlijk, maar er borrelt ook een lichte irritatie bij me op: Kan deze man me niet gewoon even vertellen waaróm hij dit werk doet? Ik wil weten welk gevóel hij daarbij heeft, niet hoe die vaarcursus er precies uitziet.
En dus probeer ik het nogmaals, zo subtiel mogelijk: “Maar u komt dus elke week helemaal vanuit Arnhem naar Leeuwarden rijden om…”
“Ja. Wat bijvoorbeeld ook heel belangrijk is om te weten,” vervolgt hij zijn verhaal als een rustige, ervaren docent, “is dat je je eigen snelheid aanhoudt, juist als er grote vrachtschepen aankomen. Zolang jij je namelijk netjes aan je eigen snelheid houdt, blijf je meester over je eigen schip. Laat je het gas los, dan heb je geen zeggenschap meer over je boot en nemen de grote schepen het over.”
En zo kletsen we nog even door, over de theorie van het bootvaren. We worden overstelpt met weetjes. Na een tijdje – maar naar mijn mening nog steeds zonder bevredigend antwoord op mijn ‘waarom’-vraag – sluiten we het gesprek af.
Even weet ik niet zo goed wat ik met het interview aan moet. Eén keer flitst zelfs het idee door mijn hoofd om hem te bellen en hem nogmaals te ondervragen.
Tot ik me opeens een beetje schuldig voel. Hoezo maak ik me er zo druk over dat hij mijn vraag niet naar mijn specifieke wensen heeft beantwoord? Misschien had hij er nog nooit zo over nagedacht. Daarnaast zat hij met twee volslagen vreemden én een voice recorder aan tafel.
Bovendien.. zegt het niet genoeg dat hij elke week 160 kilometer heen en terug rijdt? Dat hij tientallen vaarroutes heeft uitgestippeld? Dat hij een complete map met tekst en uitleg over de vaarregels heeft gemaakt? Dat hij nauwelijks kan stoppen met praten als je hem vraagt naar zijn vak?
Ineens doet hij me een beetje denken aan mijn eigen vader. Sommige mensen hebben niet zo de behoefte om hun gevoel met woorden te uiten. Sommige mensen dóen, laten het zíen.
Ik geloof dat dat ook voor deze man geldt. En ik geloof dat ik hem niets meer hoef te vragen. Zijn daden zeggen genoeg.