Het is mijn laatste avond op Bali. Ik zit in m’n eentje op een terras aan het strand te nippen aan een glas wijn en heb mijn voeten op een krukje geplant.
“If I’d made a photo of that I would be in trouble!”, zegt een man met een Duits accent naast mij, ondertussen wijzend op mijn blote benen. “Well then I wouldn’t do that if I were you”, zeg ik – ondertussen poeslief glimlachend.
Dan vervolgt het standaard reiziger-ontmoet-reiziger riedeltje: where are you from how long have you been here when are you going back?
“My plane is leaving tomorrow”, zeg ik.
“Oh no, I am so sorry for you”.
“Oh don’t be, I’m actually quite looking forward to going home.”
Hij kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan. “Which places did you travel to?” Blijkbaar is hij tot de conclusie gekomen dat als ik naar huis wil, ik hier nog niet genoeg mooie plekken heb gezien.
Ik vertel hem mijn route van de afgelopen weken. Ik heb niet het idee dat het binnenkomt. Ondertussen begint hij zijn betoog: “You should have gone to the Komodo National Park and the dark cave and the car temple. So if you’re leaving tomorrow, you’ll have to come back to Indonesia another time.”
“Well, I don’t know if I want to come back here. I liked it a lot here, but I’ve been to Bali twice and I actually like traveling through Europe a lot too.”
Zijn ‘ik heb met je te doen blik’ is inmiddels veranderd in een ‘is ze wel helemaal lekker blik’. “You shouldn’t travel to Europe now. You can go there when you’re old. Europe is already a done deal. Here, in Indonesia, there are still so many beautiful undiscovered places. Last week, I took my son and his girlfriend on a boat trip to…”
Ondertussen dwalen mijn gedachten af. Naar dingen van thuis, van Nederland, van Europa, die ik hier op Bali toch wel een beetje miste. Naar de seizoenen die we hebben, die ervoor zorgen dat om de paar maanden het landschap en de temperatuur compleet veranderen. De frisse lucht. De mooie schone steden die we hebben, met hun prachtige oude gebouwen. Mijn appartementje, mijn fijne bed, de verwarming waar ik tegenaan ga zitten als ik buiten half bevroren ben. De (af)wasmachine waar ik van alles ingooi om het er na een paar uur weer schoon en droog uit te halen. De supermarkt om de hoek waar ik elke dag vers brood van de bakker kan halen. Met familie en vrienden kerst en oud en nieuw vieren.
Ja, ik heb echt wel zin om weer naar huis te gaan.
Ik sta op en kijk mijn buurman vriendelijk aan. “Thank you very much for your advice, I will think about it. Have a nice day!”, zeg ik, en ik loop terug naar mijn hotel. Lekker mijn koffer inpakken. Soms helpt op reis gaan je beseffen hoe fijn het thuis is.